Die fijne straat

Ooit was de Amsterdamse Rapenburgerstraat een drukke straat met kleine bedrijfjes en winkels. Er was een hoedenfabriek, een diamantslijperij, er waren zuurfabrieken en vrijwel ieder huis had op de begane grond een kruidenierszaakje, een bakkerij, slagerij, visboer, kolenhandel of een ander soort winkel. De huizen waren vaak voor en achter opgedeeld in twee losse woningen, volgepakt met mensen. Het waren bijna allemaal joden. Vrijwel niemand overleefde de oorlog.

Mijn schoonmoeder, Annie de Beer-Valkenburg, een gojse, woonde op nummer 91. Ze was 11 jaar toen de oorlog uitbrak en herinnert zich de straat van vroeger als een 'fijne straat'. Iets wat radicaal veranderde toen zij vanachter de gordijnen steeds meer gezinnen weggehaald zag worden, inclusief de kinderen met wie zij dagelijks speelde en bij wie ze in de klas zat.  


Die fijne straat

Haar stem schalt door de straat
klinkt door het open raam
of je buiten komt voor stand-in-de-mand
je vriendinnetje van de overkant
Schoontje is haar naam

daar staat ze met haar broertje Siem 
die is al bijna vier
de ballen vliegen door de straat 
van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat
zo gaat dat nu al jaren hier
 
maar op een dag is dat voorbij
en komen er soldaten
die stampen door een stille straat
waar jij achter de gordijnen staat 
dat loopt niet in de gaten   

want in die hele fijne straat
waar nooit iets zou gebeuren
zie je nu vreemde vlaggen, kleuren 
is er geen kind meer te bespeuren 
er wordt zelfs Duits gepraat

ze zeggen dat het moeilijk wordt             
en dat het oorlog is
ook dat er heel veel niet meer mag
je pa noemt het een zwarte dag
het voelt als een gevangenis

er gaan geruchten door de buurt
men lacht niet meer, men fluistert
er heerst een akelige sfeer
zelfs buitenspelen mag niet meer
en alles wordt verduisterd

je ziet een ster op Schoontjes jas
ook Siem die heeft er een 
en ze zit niet meer in je klas
je voelde al dat er iets was;
ze moeten ergens heen

vakantie of een soort van reis
van meer dan veertien dagen
misschien mag je wel met ze mee
naar Kraantje Lek? Zandvoort aan Zee?
je zal het morgen vragen
 
dat morgen is nu al langer geleden
dan vijfenzeventig jaar
er is van alles op tv 
want met die oorlog, WO2  
zijn ze nog lang niet klaar

over het slijten van verdriet
heeft men nu het hoogste woord
en dat vergeving kansen biedt
maar Siem en Schoontje zijn er niet
die zijn gewoon vermoord

nooit noemde iemand meer hun namen 
zodat ook jij zowat vergat 
dat ze nog even naar je zwaaide
toen de stoet de straat uit draaide
en jij nog iets geroepen had

er werd gewoon niet meer over gepraat
en nu doen ze dat wel
maar toen jij klein was kon dat niet
was dat een soort van Sperrgebiet
vergat je het liever snel 

door dat geheime stil verdriet                     
is het kind in jou verdwenen                       
waar toen de onschuld werd vermoord    
- niets heb je meer van ze gehoord -         
liggen nu vier struikelstenen                            

haar stem klinkt soms nog in je hoofd
dan vraagt ze door het open raam
of je buiten komt voor stand-in-de-mand
je vriendinnetje van de overkant
Schoontje was haar naam

  
Rapenburgerstraat in 1891, foto Jacob Olie
Share by: