27 april 2017 - Koningsdag - Grote Kerk Haarlem
Koningskind
Wie wilde er vroeger géén koning zijn:
wij speelden er eentje met een gordijn
en een kroon van bordkarton
de troon was een tuinstoel, de zwabber
een scepter, met als bordes ons balkon
We beeldden ons gouden kranen in
bedienden voor alles, zorgen om niets
een dag en een dame voor de koning
een koets in plaats van 'n derdehands fiets
een paleis en geen doorzonwoning
Uiteindelijk draaiden wij aardig bij
met ons wereldbeeld kwam het goed
we legden onze dromen af, zetten
de koning in ons opzij, de échte
werd er een van vlees en bloed:
Een man met een sterke familieband
die goed weg met het water weet
betrokken is bij wat er leeft in 't land
ook zonder jas van hermelijn
kun je een goede koning zijn
Een kus voor de koning die vijftig wordt
dat ook hij, al is het maar even
zo af en toe nog eens wegdromen mag
dat is wat ik hem wens op deze dag
en bovenal: lang zal hij leven!
Wie wilde er vroeger géén koning zijn:
wij speelden er eentje met een gordijn
en een kroon van bordkarton
de troon was een tuinstoel, de zwabber
een scepter, met als bordes ons balkon
Ik ben er nooit zo op bedacht maar
altijd als er wordt gevlagd en het
oranje kleurt op straat merk ik:
het is nog niet voorbij, dan is daar weer
– heel even maar – dat koningskind in mij