Baanbrekers
We wilden geen schouwburg
waar de vloer soms een bed is, een speeltuin of gevangenis
waar een doek dat als een schaduw valt geen gordijn maar einde is.
Geen pluche waarin we knie tegen knie, elleboog tegen elleboog
voor even het leven ontvluchten met achter onze ogen
de echte drama's, de fraaiste kluchten.
We wilden geen schouwburg maar we kregen een schouwburg
dus moesten we oefenen oefenen in de oester
souffle souffle le Souffleur: de parel is van Van der Steur!
En zo fluistert er altijd wel iets in je oor;
dat het leven verdomd veel op theater lijkt bijvoorbeeld
dat het Wilsonsplein een rotonde of parkeerplaats had kunnen zijn
in plaats van een een fort, ingeslagen als een bom met een front
dat beschuldigend fronst en een achterkant van ijsfondant.
Dat was toen en dit is nu –
Ooit waren we van hout maar hier en nu van chocola.
Soms moet je in de woestijn een iglo bouwen om het hart te raken;
zijn naam was Krol, Jan Krol, schreeuw hem van de daken.