6 januari 2017 - Gedicht over Molen De Adriaan aan het Spaarne
Wat maakt de molen
Adrianus De Booys bouwt een
molen, op de resten van een toren
bouwt hij een molen om te malen
een molen om te malen
Hoog in de lucht het molengevlucht
snuiftabak en tras, er was
geen koren nog op zijn molen
geen koren, op zijn molen
Maal je tufsteen Adrianus
wenk de wind in je wieken
leg de wereld aan je voeten
aan jouw voeten, Adriaan
waar prinsgezinden en patriotten
elkaar bevechten in de stad
niet malen om je molen
om zeeg en zeil en kruirad
om wig, fok of keerklos
kruilier en kluft en blote benen*
geknipte nagels*, want wie
kan het zwichten wat schelen
als grachten gruwelijk stinken
de stad in het slop raakt
het laken het aflegt, de
laatste patriot geradbraakt
Jij maalt er niet minder om
na de wind kom je op stoom
dat is koren op je molen
koren op De Adriaan!
– en dan is er vuur –
Maar nu:
nu waait de wind in nieuwe wieken
stroomt het Spaarne af en aan
streelt een herboren Adriaan
Wat maakt de molen, blaast
de wind in de wieken, maakt
de molen aan het malen
waait het draaien in de wind?
De wind maakt de molen
maar de mensen van de molen –
de mensen van de molen
maken saam De Adriaan
* vaktermen om aan te duiden dat er gedraaid
wordt zonder zeil en stormborden